Barre tocht instructiekaart deel 1

Ontdek in deel 1 van de Barre tocht instructiekaart onze visie op leiderschap.

Leer over gedragsbeïnvloeding, leiderschapsmodellen en ethische bewustwording om je leiderschapsvaardigheden te verbeteren en inspirerend te leiden.

In het tweede deel worden de vijf basisvaardigheden van leidinggeven weergegeven. De kaart is bruikbaar bij instructie/training, zelfontwikkeling en het begeleiden van anderen.

Visie leidinggeven

Leidinggeven is: “het bewust richting geven aan het gedrag en inspireren van anderen om gezamenlijk het gestelde doel te bereiken”.

“Bewust richting geven” betekent dat je weet wat je wilt bereiken en hoe je de ander zo inspireert dat hij/zij bereid is gezamenlijk dat doel te bereiken.

De visie leiderschap van Barre Tocht is gebaseerd op de leiderschapsmodellen “situationeel leidinggeven” en “inspirerend leidinggeven”. Beide modellen richten zich op de vergroting van de effectiviteit van leidinggevenden door onder andere de medewerkers te enthousiasmeren en te inspireren om samen het gestelde doel te bereiken. Sociale Aspecten van Leidinggeven (SAvL) bieden extra informatie over hoe je dat als leider effectief kan doen.

Sociale-aspecten

Richting geven aan gedrag

Om “Bewust richting te geven aan gedrag” is het noodzakelijk dat je weet waardoor gedrag bepaald wordt. Daarom is het van belang dat je inzicht hebt in je eigen gedrag en dat van je team. Verder is het de taak van leidinggevenden om hun medewerkers te stimuleren in hun verdere ontwikkeling. Ook dan heb je dat inzicht nodig. Een manier om dat inzicht te krijgen is door het individu te vergelijken met een ijsberg. Wat je boven water ziet (het gedrag op de werkvloer) is afhankelijk van een veel groter, maar onzichtbaar stuk ‘onder de zeespiegel’.

Het IJsbergmodel van psycholoog David McClelland symboliseert hoe het gedrag dat zichtbaar is (top van de ijsberg) gedragen wordt door het deel dat zich onder de zeespiegel bevindt. De in het werk zichtbare kennis, vaardigheden en gedragskenmerken worden onder de waterlijn gestuurd door deels aangeleerde zaken zoals overtuigingen, zelfbeeld, waarden en normen en motivatie of drijfveren. Daaronder liggen de persoonseigenschappen die je van nature hebt, zoals intelligentie en persoonlijkheid. Deze laatste eigenschappen zijn lastig te veranderen en bepalen voor een groot deel hoeveel energie het kost om gedrag te beïnvloeden en verder te ontwikkelen. Het is wel zo dat hoe dieper je weet door te dringen in de ijsberg, hoe duurzamer de veranderingen in de persoon en daarmee in het waarneembare gedrag zullen zijn.

Het-ijsbergmodel

Situationeel leidinggeven

Het model van situationeel leiderschap stelt dat er vier basisstijlen van leiderschap zijn. Deze worden gekarakteriseerd door de mate van taakgerichtheid en persoonsgerichtheid van een leider. Het model stelt dat de meest effectieve leiderschapsstijl situatie-afhankelijk is, zoals van het ontwikkelingsniveau van de groep waaraan leiding wordt gegeven.

In situationele benaderingen wordt het gedrag van de leidinggevende gekoppeld aan het waarneembare gedrag van de individuele medewerker. Per situatie past een leidinggevende zijn stijl van leidinggeven aan.

Binnen situationeel leiderschap is situational control een belangrijk begrip. Het verwijst naar de mate waarin leidinggevenden in staat zijn om het gedrag van hun medewerkers te beïnvloeden. Door het gedrag van de medewerkers te observeren, en door het eigen gedrag (op individuele basis) aan te passen, is het voor een leider mogelijk om met vrij grote zekerheid te voorspellen wat het resultaat is van zijn ingrijpen.

Iedere stijl kent twee basisvormen van leiderschapsgedrag; sturend gedrag en ondersteunend gedrag. Afhankelijk van veranderingen in de situatie zal in meer of mindere mate de nadruk op sturend en/of ondersteunend gedrag komen te liggen. Je kunt dus zeggen dat je effectiviteit als leider toeneemt als je erin slaagt jouw stijl van leidinggeven aan te passen aan de betreffende situatie en persoon.

Het doorlopen van onderstaande stappen helpen je effectiever leiding te geven.

Stap 1. Bepaal de situatie

De drie factoren; organisatie, mensen en situationele omstandigheden op dat moment bepalen de situatie. Deze factoren hebben een wisselende zwaarte per situatie waarbij het vaststellen van het competentie ontwikkelniveau van je medewerkers het meest belangrijk is. Om dat goed te kunnen, moet je je teamleden goed (leren)kennen.
 

Stap 2. Bepaal het competentie ontwikkelniveau van je mensen 

Het competentie ontwikkelniveau van je mensen wordt bepaald door drie aspecten:

  • de kennis noodzakelijk voor het uitvoeren van de taak
  • de vaardigheden benodigd om de taak uit te kunnen voeren, kennis en vaardigheid bepalen de mate van bekwaamheid.
  • de wil/motivatie om de taak uit te voeren
Ontwikkelniveau

Stap 3. Bepaal welke leiderschapsstijl het best past

In de vorige stap is het ontwikkelniveau van je teamleden per taak vastgesteld. Aan deze niveaus zijn leiderschapsstijlen gekoppeld. Het is belangrijk dat je de leiderschapsstijl kiest die het beste past bij het ontwikkelniveau van jeteamleden.

Afhankelijk van het ontwikkelniveau varieert de leider in de mate van sturend (taak) en ondersteunend (relationeel) gedrag.

Ontwikkelniveau

Inspirerend leiderschap (transformationeel leidinggeven)

Situationeel leidinggeven beperkt zich in feite tot leiderschapsgedrag dat aansluit bij het ontwikkelniveau van je teamleden. Inspirerend leiderschap gaat verder. Het maakt potentieel los in de ander waarvan deze niet weet dat het aanwezig is.

Inspireren betekent dat jouw invloed op de ander maakt dat deze meer doet/kan dan wat hij/zij voor mogelijk houdt.

De meest basale vorm van inspirerend leiderschap is “enthousiasme en voorbeeldgedrag”. Enthousiasme werkt aanstekelijk en voorbeeldgedrag geeft de boodschap aan je team dat jij als leider geen dingen van hen verwacht die je zelf ook niet zou doen. Deze vorm van inspirerend leiderschap kan door iedere leidinggevende worden gebruikt. Inspirerend leiderschap wordt versterkt door levenservaring en een positieve levensinstelling. Iedereen heeft het in zich, de een is het meer gegeven dan de ander maar bovenal, het is door iedereen te leren.

De vier dimensies van “Inspirerend leiderschap”

Inspirerend-leiderschap

Ethisch Bewustwordings Model (EBM)

Leidinggeven en ethiek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de visie leidinggeven wordt het belang van waarden en normen dan ook benadrukt.

Door de hectiek van de dag is er een grote kans om in situaties te komen waarin je geconfronteerd wordt met morele dilemma’s. Als leider heb je door je bevoegdheid tot het nemen van beslissingen, een extra verantwoordelijkheid. Jij bent degene die de knopen doorhakt. Om jou te ondersteunen in het nemen van een weloverwogen besluit is het Ethisch Bewustwordingsmodel (EBM) ontwikkeld.

Het model bestaat uit vier stappen. In iedere stap doorloop je een aantal vragen.

Stap 1.   Wat is het kernprobleem?

  1. Stel voor jezelf vast wat het kernprobleem is.
  2. Stel vervolgens vast wat jouw dilemma is.
 

Stap 2.    Wie zijn de partijen in het dilemma en wat zijn hun belangen?

  1. Benoem alle betrokken partijen in het dilemma.
  2. Stel vast wat hun belangen zijn.
 

Stap 3.     Benoem de mogelijke oplossingen en toets deze aan de volgende vragen.

Doorloop per oplossing de onderstaande subvragen, het beantwoorden van de waarom vraag is daarbij belangrijk.

 

a.  Heb ik alle belangen van de partijen afgewogen?

  1. Maak een afweging van de zwaarte van belangen per partij.
  2. Weeg vervolgens zwaarte van de belangen tussen de partijen.
 

b. Welke oplossing vind ik het meest rechtvaardig en waarom?

  • Neem de gelijkwaardigheid van mensen als uitgangspunt.
  1. Probeer zo neutraal mogelijke keuzes te maken.
  2. Vraag je af wat je zou doen als je de ander was?
  3. Is de oplossing eerlijk? En waarom?
  • Bedenk waarom je na deze beslissing jezelf later recht in de ogen kan blijven kijken.
 

c.  Zijn de oplossingen wettig toegestaan?

Als dat niet het geval is, waarom kies je er dan voor om tegen bestaande wetten en of regels in te gaan?

 

Stap 4.    Besluit wat je gaat doen.

Kies de oplossing die volgens jou het meest ethisch verantwoord is en waar je van vindt dat je het kan verantwoorden, zowel t.o.v. jezelf als tegenover de orga.